Zo’n vijftien jaar geleden bezocht ik Musée Matisse in Le Cateau-Cambrésis in Noord Frankrijk. Daar werd ik getroffen door een documentaire over Matisse, die met grote snelheid en met één lijn, het gezicht van zijn lievelingsmodel tekende. De vlotheid en vanzelfsprekendheid van de lijnvoering bij Matisse fascineert mij. Sinds 2009 ben ik begonnen aan een serie werken die de vloeiende lijnen als startpunt hebben. In mijn schilderwerken Faces onderzoek ik hoe eenvoud en expressiekracht het decoratieve en ornamentale als onderwerp neemt en overstijgt. Met het schilderen van Faces wil ik het decoratieve als vormentaal eigen maken, veelal geïnspireerd op gezichten in het werk van Matisse en andere modernisten. Ik kan me helemaal aansluiten bij het volgende citaat van Matisse: “Het decoratieve is voor een kunstwerk iets uitzonderlijk waardevols. Het is een wezenlijke kwaliteit. Het is niet negatief om te zeggen dat de schilderijen van een kunstenaar decoratief zijn.” Faces bestaan uit dyptieken van twee rechthoekige doeken, een formele keuze die ik lang geleden besprak met de schilder Mon Wolters. Ik ben getuige geweest van zijn experimenten daarmee en daar als het ware verder mee gegaan. Een tweeluik is ten opzichte van één doek ongrijpbaarder, het totale beeld levert een visuele frictie, waarmee ik me graag confronteer. Simultaan ben ik Landscapes gaan schilderen, een serie doeken, waar abstracte composities met lineaire elementen de verhouding onderzoeken tussen schilderachtige texturen en die van “objects trouvés“. Zo worden fragmenten van textiel en bladeren (serie Leaves) ingezet tot reliëfs die integraal opgenomen worden in de verschillende kleur harmonieën van de schilderijen. De dialoog zoeken tussen lijnen en stemmingen in kleurlandschappen, daagt me voortdurend uit. Faces, Landscapes en Leaves